maandag 13 januari 2020
uit AFNEMEND 21 liefdesgedichten Astrid H. Roemer uitgave BUKU amsterdam 27 april 2012
VII. Moederbeelden
1. Zo kijk je zodra ik
wegloop: onverstaanbare moederogen
handbagage in rechterhand
en wuivend naar je met linker
vertrek ik
het is sterven
iedere keer weer als
verdwijnen in een gat
terwijl ik liever blijf in je
blikveld zo:
als de amandelboom op
het erf van je ouders
altijd vullen mijn ogen zich met tranen
deze keer lopen ze over
mijn gezicht naar mijn hals en
vinden mijn borsten
is er een vrouw van wie ik
meer houd?
een geliefde die ik vaker heb verlaten?
en waarom schreeuw je niet? houd je
me niet tegen? geen traan?!
je onverstaanbare moederogen glanzend
in je prachtige gelaat volgen me
terwijl ik je de rug
toe keer: als een roos ben je aan een sterke steel in
een glazen vaas waarin helder water
op een schone tafel bij een groot
zonnig raam
ik zwaai
jij knikt
breek je?
breek niet moeder, mijn bloedeigen oerlicht: dit is
mogelijk
ons laatste ogenblik.
Astrid H. Roemer vliegveld zanderij 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten