uit de bundel AFNEMEND 21 liefdesgedichten Astrid H. Roemer 2012
VII. MOEDERGEDICHTEN
2. ik schrik hoe
van ver in verse sneeuw
een gestalte opdoemt
ver als een god
fors als een krijgsheer
streng als een schaapsherder
stabiel als een ervaren vorst
zoals zij de blik op scherp zet
de schouders nog meer recht
de lippen naar glimlach trekt
deze noorderling kijkt om zich heen
ziet me staren
wendt zich niet af
haastig maak ik mij uit de voeten
zoals vriendinnetjes vroeger deden
zodra ze jou zagen
verschijnen stamelend: kijk, je moeder!
Hoe heb ik onbevreesd jouw
kind kunnen zijn?
ahr2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten