maandag 30 december 2019

uit de bundel AFNEMEND 21 liefdesgedichten Astrid H. Roemer 2012



VII. MOEDERGEDICHTEN

2. ik schrik hoe
    van ver in verse sneeuw
    een gestalte opdoemt
    ver als een god
    fors als een krijgsheer
    streng als een schaapsherder
    stabiel als een ervaren vorst

    zoals zij de blik op scherp zet
    de schouders nog meer recht
    de lippen naar glimlach trekt
    deze noorderling kijkt om zich heen
    ziet me staren
    wendt zich niet af

    haastig maak ik mij uit de voeten
    zoals vriendinnetjes vroeger deden
    zodra ze jou zagen
    verschijnen stamelend: kijk, je moeder!

    Hoe heb ik onbevreesd jouw
    kind kunnen zijn?

ahr2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten